Waterschap omtrent klasse-indeling niet in het bewijslast geslaagd
Belanghebbende is eigenaar van een ongebouwd bosperceel. Aan hem is een aanslag waterschapsomslag ongebouwd opgelegd. In hoger beroep is in geschil of het perceel voor het waterkwantiteitsbeheer terecht in klasse 2 is ingedeeld, dan wel in de niets betalende klasse 5 of de laagst betalende klasse 4 had moeten worden ingedeeld.
Het hof oordeelt dat uit de jurisprudentie blijkt dat van het waterschap niet het bewijs mag worden verlangd van het specifieke belang van elk in de omslagheffing betrokken perceel. Het waterschap kan volstaan met het bewijs dat het waterstaatkundig als eenheid te beschouwen gebied waarvan een perceel deel uitmaakt dat specifieke belang heeft, behoudens bijzondere omstandigheden die zich tegen heffing ten aanzien van juist dit perceel verzetten. De door belanghebbende aangevoerde omstandigheden zijn aldus door het waterschap niet weerlegd en leiden tot het oordeel dat het bosperceel een waterhuishoudkundige karakteristiek heeft die zodanig afwijkt van het overige gebied waarvan de waterhuishouding wel door de voorzieningen kan worden beïnvloed, dat het bosperceel, al dan niet tezamen met aangrenzende bospercelen waarmee dat van belanghebbende die karakteristiek gemeen heeft, op zichzelf een in waterhuishoudkundig opzicht als eenheid te beschouwen gebied vormt. Naar het oordeel van het hof is het waterschap niet in het bewijs geslaagd en moet het perceel worden ingedeeld in de niet betalende klasse 5. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.
DATUM:
09 februari 2010
ECLI:
ECLI:NL:GHARN:2010:BL5000
ZAAKNUMMER:
07/00366
INSTANTIE:
Gerechtshof Arnhem