01 maart 2021Fiscaal advies

Corona is bijzondere omstandigheid die de redelijke termijn verlengt

Robert Duits

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Belastingprocedures moeten binnen een redelijke termijn afgehandeld worden. Gebeurt dit niet en wordt de redelijke termijn als bedoeld in art. 6 van het EVRM overschreden, dan kan de rechter een schadevergoeding toekennen. Volgens vaste jurisprudentie bedraagt de termijn per fase waarin een geschil zich bevindt twee jaar. Deze tweejaarstermijn geldt ook in WOZ-zaken en in zaken over gemeentelijke belastingen. De termijn in eerste aanleg (dus totdat de rechter uitspraak doet) omvat ook de duur van de bezwaarprocedure. Voor elke volgende fase (bij het Gerechtshof en later eventueel ook nog bij de Hoge Raad) geldt eveneens een termijn van twee jaar.

De termijn begint te lopen op het moment de heffingsambtenaar het bezwaarschrift ontvangt en eindigt op het moment waarop de rechter uitspraak doet. Slaagt de rechter niet om binnen twee jaar nadat het bezwaarschrift ingediend is uitspraak te doen, dan is de redelijke termijn dus overschreden. Behoudens bijzondere omstandigheden wordt dan verondersteld dat belanghebbende immateriële schade heeft geleden in de vorm van spanning en frustratie.

De rechter zal, mits daartoe is verzocht, een schadevergoeding toekennen ter hoogte van € 500,- per half jaar waarmee die termijn is overschreden. Als vast is komen te staan dat de termijn is overschreden, dan zal men onderzoeken of dit te wijten is aan de bezwaar- c.q. de beroepsfase. Dat bepaalt immers in hoeverre de schadevergoeding dient te worden toegerekend aan de gemeente respectievelijk de Staat.

In 2013 de heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2015:3173) ook nog eens geoordeeld dat de bezwaarfase - voor zover geen sprake is van bijzondere omstandigheden - een half jaar mag duren. Dit terwijl in zowel de Gemeentewet als de Wet WOZ geregeld is dat (afgezien van bezwaren die in de laatste zes weken van het jaar zijn ingediend) uitspraak gedaan dient te worden voor het einde van het kalenderjaar. Als dus pas aan het einde van het jaar uitspraak gedaan wordt - en de beroepsprocedure bij de rechter vervolgens ook niet snel wordt afgehandeld - kan sprake zijn van overschrijding van de redelijke termijn, ondanks dat de wettelijke termijnen niet verstreken zijn. Vanuit deze optiek zou iedere gemeente of samenwerkingsverband er dus naar moeten streven om binnen een half jaar alle bezwaren afgehandeld te hebben.

Lezers die meer kennis over deze materie willen opdoen, verwijs ik naar het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:252). Daarin heeft men een overzicht gegeven van eerdere oordelen en zich ook uitgelaten over een aantal kwesties die zich met regelmaat in de praktijk voordoen, maar waarover de Hoge Raad zich nog niet had uitgesproken.

Een groeiend aantal adviesbureaus doet in belastingprocedures standaard een beroep op overschrijding van de redelijke termijn als de tweejaarstermijn niet wordt gehaald. Dezelfde adviseurs dienen vervolgens een proforma-bezwaar in en wachten totdat de gemeente hen benadert voor de motivering of het verder aanvullen van het bezwaar. Ik adviseer om in deze zaken snel actie te ondernemen en niet te lang te wachten met het verzoek om het bezwaar te motiveren. Niet zelden wordt immers vervolgens weer (al dan niet met het doel om de procedure zo lang mogelijk te ‘rekken’) om aanvullende informatie gevraagd. Het verstrekken daarvan leidt in veel gevallen weer tot nadere vragen. Op die wijze wordt het ook erg lastig om het bezwaar binnen aan half jaar af te handelen, zeker indien eerst een aantal maanden ‘stilgezeten’ wordt en men dan pas om (verdere) motivering vraagt.

We hebben op dit moment ook nog te maken met de coronacrisis en deze heeft ook gevolgen voor de rechtspraak. Naast zittingen waarbij partijen fysiek aanwezig zijn, worden ook digitale zittingen gehouden waarbij partijen via Skype of telefonisch aan de zitting kunnen deelnemen. Processtukken die normaliter per post verzonden moeten worden, kunnen nu ook (veilig) worden gemaild.

Desondanks heeft ook de rechtspraak te kampen met achterstanden en zullen niet alle procedures afgehandeld worden binnen de tweejaarstermijn. Recent heeft de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2021:864) geoordeeld dat de uitbraak van het coronavirus een bijzondere omstandigheid is die maakt dat de redelijke termijn moet worden verlengd. Door de uitbraak van het virus hebben namelijk gedurende ongeveer vier maanden geen belastingzittingen plaats kunnen vinden. Om die reden werd de termijnoverschrijding van 11 maanden niet toegerekend aan de beroepsfase en is enkel naar de bezwaarfase gekeken. Die had één jaar geduurd en de redelijke termijn was derhalve met een half jaar overschreden. De gemeente moest daardoor € 500,- aan schadevergoeding betalen.

Niet alleen de rechtspraak heeft te maken met problemen door de coronacrisis, maar gemeenten hebben daar ook last van. Zeker bij de afhandeling van WOZ-bezwaren is het op dit moment lastig om afspraken te maken met bezwaarmakers voor het houden van een inpandige opname of hoorzittingen. Voor fysieke hoorzittingen zijn goede alternatieven, zoals het houden van een telefonische hoorzitting of digitaal door gebruik te maken via Teams, Zoom of Skype. De meeste bezwaren kunnen waarschijnlijk ook zonder inpandige opname afgehandeld worden, bijvoorbeeld door gebruik te maken van luchtfoto’s, Street View-beelden of door telefonisch informatie in te winnen bij belanghebbenden. Belanghebbenden zouden ook nog gevraagd kunnen worden om foto’s te sturen bij bezwaren waarbij naar aanwezig gebreken verwezen wordt.

Maar ondanks deze hulpmiddelen zal het in bepaalde gevallen toch noodzakelijk zijn om een WOZ-object inpandig op te nemen. En die zijn momenteel lastig te plannen, omdat er bezwaarmakers zijn die daar niet aan willen meewerken. Inpandige opnames stroken ook niet met de wens van de regering om zo weinig mogelijk contactmomenten en reisbewegingen te hebben. Daarmee zal de coronacrisis dus ook gevolgen kunnen hebben voor de doorlooptijd van bezwaren.

Onder verwijzing naar de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam lijkt het aantrekkelijk om ten aanzien van bezwaren die niet tijdig afgehandeld zijn – en waarbij vervolgens ook niet binnen de tweejaarstermijn een uitspraak van de rechter volgt – aan te voeren dat sprake is van bijzondere omstandigheid en dus geen termijnoverschrijding in de bezwaarfase aan de orde is.

Het valt niet uit te sluiten dat de rechter zal oordelen dat onder de huidige omstandigheden de bezwaarfase langer mag duren dan een half jaar. Maar dit zal wel erg afhankelijk zijn van (het gebrek aan) de bereidwilligheid van belanghebbende (of diens gemachtigde) om tot een snelle afhandeling te komen. En dat moet je dan ook nog eens aannemelijk kunnen maken. Daarnaast zal - zoals eerder opgemerkt - wel door de gemeente de vaart in de procedure gehouden moeten zijn en moet er niet maanden gewacht zijn voordat men in contact trad met belanghebbende. In tegenstelling tot de rechtspraak zijn afdelingen belastingen van gemeenten/belastingsamenwerkingen ten slotte ook niet daadwerkelijk gesloten geweest, waardoor de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam niet één op één kan van toepassing is op de bezwaarfase.

Overigens komt in de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam nog een ander aspect aan de orde. De gemeente had nagelaten heeft om de onderlinge verschillen (de KOUDV-kenmerken: kwaliteit, onderhoud, uitstraling, doelmatigheid en voorzieningen) in de bezwaarfase te verstrekken. Volgens de rechtbank zijn deze KOUDV-kenmerken op de zaak betrekking hebbende stukken. Door die gegevens in de bezwaarfase niet te overleggen, ontstaat een ongelijkwaardige procespositie van partijen. Daarom is het beroep ongegrond verklaard ondanks dat de waarde van het pand niet verlaagd is. Een dure fout voor de gemeente, want hierdoor is naast de schadevergoeding een proceskostenveroordeling ter hoogte van € 1.068,- opgelegd en dient het griffierecht terugbetaald te worden.
 

Robert Duits

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Ruim 20 jaar werkzaam in de Wet WOZ en de lokale belastingen. Gespecialiseerd in de Wet WOZ, rioolheffing, verblijfsbelastingen, ondernemersfondsen en kostentoerekeningen.

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.