09 oktober 2023Fiscaal advies

Tariefdifferentiatie watersysteemheffing woningen en niet-woningen zonder beleidsvrijheid?

Paul van den Berg

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Op 7 september 2023 is het wetsvoorstel voor de aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen naar de Tweede Kamer gestuurd. Lezing van dit wetsvoorstel leert dat de voorstellen die de Unie van Waterschappen eind 2020 deed, hierin grotendeels zijn overgenomen. Wel is op een enkel punt een behoorlijk andere invulling gegeven aan die voorstellen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de introductie van de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen binnen de categorie gebouwd bij de watersysteemheffing.

Tariefdifferentiatie watersysteemheffing woningen en niet-woningen

Met deze tariefdifferentiatie kunnen waterschappen voor woningen een ander tarief hanteren dan voor niet-woningen. Op deze wijze kan binnen de categorie gebouwd tot een gelijkmatige lastenontwikkeling worden gekomen. Dit heeft vooral te maken met de ongelijke ontwikkeling van de waarde van woningen en niet-woningen in de afgelopen jaren. Zo steeg de waarde van woningen in de periode 2015-2021 met ruim 35,8% terwijl de waarde van niet-woningen in diezelfde periode met 2,3% daalde. Dit heeft geleid tot een lastenverschuiving naar woningen.

Zoals gezegd maakte deze tariefdifferentiatie ook deel uit van de voorstellen van de Unie van Waterschappen, al waren niet alle waterschappen daar even enthousiast over. Maar omdat er bestuurlijke vrijheid was om deze tariefdifferentiatie al dan niet toe te passen, konden alle waterschappen er wel mee leven.

De tariefdifferentiatie past ook goed in de vergroting van de bestuurlijke keuzemogelijkheden die het nieuwe belastingstelsel biedt aan de waterschappen om de kosten van de watersysteemheffing te verdelen over groepen belastingbetalers.

Consultatieversie wetsvoorstel

Het bedrijfsleven vreesde overigens een verschuiving van lasten naar de bedrijven en had daarom van meet af aan bezwaren tegen deze tariefdifferentiatie.

In de consultatieversie van het wetsvoorstel waren mede daarom grenzen gesteld aan het gebruik dat waterschappen kunnen maken van deze tariefdifferentiatie.

De mate waarin tarieven mogen verschillen, was in de consultatieversie begrensd door het verschil in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen in het desbetreffende waterschap. Voor de berekening hiervan kunnen de waterschappen gebruik maken van het overzicht van WOZ-waardeontwikkelingen dat de Waarderingskamer jaarlijks samenstelt. Op basis van deze ontwikkelingen per gemeente kan het waterschap vervolgens de gewogen gemiddelde waardestijgingen voor woningen en voor niet-woningen voor zijn beheergebied berekenen. De verhouding tussen deze twee gemiddelden wordt vervolgens gebruikt voor het bepalen van het maximum van de tariefdifferentiatie gebouwd. Als peiljaar voor de ontwikkelingen wordt voorgesteld 1 januari van het jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Dit is dus een soort 0-punt.

In de consultatieversie van het wetsvoorstel had het waterschap dus nog steeds de vrijheid om wel of geen tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen in te voeren en tevens de vrijheid om de hoogte van die tariefdifferentiatie zelf te bepalen, zij het dat die vrijheid wordt begrensd door het verschil in waardeontwikkeling tussen woningen en niet-woningen in het desbetreffende waterschap.

Tot zover niets aan de hand.

Koerswijziging in het ingediende wetsvoorstel

In het bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel is een fundamenteel andere keuze gemaakt. De bestuurlijke vrijheid is verdwenen, de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen is opeens veranderd in een verplicht voorgeschreven tariefdifferentiatie. Dit tot ongenoegen van de waterschappen.

De motivering in het wetsvoorstel voor deze koerswijziging is om de verschuiving van lasten van niet-woningen naar woningen zoals die zich de afgelopen jaren heeft voorgedaan, een halt toe te roepen.
Uit de onderliggende stukken van het wetsvoorstel blijkt dat het verplichte karakter van de tariefdifferentiatie een tegemoetkoming is aan de bezwaren van onder andere de Vereniging Eigen Huis, de Consumentenbond en Water Natuurlijk. Zij vonden dat de regeling van de tariefdifferentiatie niet ver genoeg ging en verplicht voorgeschreven moet worden. Zij vinden overigens ook dat de waardeverschuivingen uit het verleden gecorrigeerd zouden moeten worden, maar daarvoor is niet gekozen in het wetsvoorstel.

Waarom geen beleidsvrijheid voor de waterschappen?

Toch valt moeilijk in te zien waarom het al dan niet toepassen van deze tariefdifferentiatie niet aan de waterschapsbesturen zelf kan worden overgelaten. Zij hebben in het nieuwe belastingstelsel diverse nieuwe knoppen gekregen om aan te draaien voor de verdeling van de watersysteemkosten over groepen belastingbetalers. De tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen past daar prima bij. Met het stellen van grenzen aan die vrijheid is op zich ook weinig mis.

Maar waarom gemeenten bij de onroerendezaakbelastingen alle vrijheid hebben om de tarieven tussen woningen en niet-woningen te differentiëren en de waterschappen geen enkele vrijheid krijgen bij de watersysteemheffing, is onduidelijk.

Ook is het maar de vraag of de verplichte tariefdifferentiatie zo uitpakt als de voorstanders ervan voor ogen staat. De verplichte tariefdifferentiatie werkt namelijk twee kanten op. Ook een waardeverschuiving van woningen naar niet-woningen moet gecorrigeerd worden. De waarde van woningen is vooralsnog op een hoogste punt aanbeland. Het is niet uitgesloten dat door marktontwikkelingen zich een trendbreuk voordoet met juist een waardeverschuiving van woningen naar niet-woningen. Zo’n waardeverschuiving zou leiden tot de kennelijk gewenste verschuiving van lasten van woningen naar niet-woningen, maar zal door de verplichte tariefdifferentiatie echter weer ongedaan gemaakt moeten worden. In feite wordt de huidige verdeling van lasten tussen woningen en niet-woningen in beton gegoten.

Slot

Eén ding lijkt duidelijk, de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen wordt een punt van discussie bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer. Binnen enkele maanden zullen we weten wat de uitkomst is van die discussie en hoe de tariefdifferentiatie tussen woningen en niet-woningen er uiteindelijk uit gaat zien.

Paul van den Berg

 

Paul van den Berg

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Ruim 30 jaar werkzaam in de lokale belastingen. Bestuurlijke ervaring. Gespecialiseerd in waterschapsbelastingen en Wet WOZ bijzondere objecten.

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.