Berekening v.e.’s met behulp van de tabel niet slechts op aanvraag van belastingplichtige

Belanghebbende is gebruiker van een tot visfileerbedrijf dienende bedrijfsruimte van waaruit afvalstoffen op een zuiveringstechnisch werk in beheer bij het waterschap worden gebracht. Door het waterschap Zuiderzeeland is een aanslag verontreinigingsheffing opgelegd, berekend naar 1.186,1 v.e., ad € 53.822,87.
In hoger beroep oordeelt het hof dat de aanslag verontreinigingsheffing te hoog is vastgesteld. Belanghebbende heeft geen formeel verzoek gedaan voor beperkte meting, dan wel voor toepassing van de tabel afvalwatercoëfficiënten. Het hof oordeelt, anders dan de heffingsambtenaar stelt, dat berekening van het aantal v.e. met behulp van de tabel niet slechts op aanvraag van de belastingplichtige behoeft plaats te vinden. De verordening biedt de mogelijkheid om de tabel toe te passen zonder dat daarvoor een aanvraag nodig is, mits aan de materiële voorwaarden van de verordening is voldaan. Het hof concludeert dat belanghebbende aan deze voorwaarden heeft voldaan, zodat belanghebbende de vervuilingswaarde terecht heeft berekend met behulp van de tabel. De aanslag moet worden verminderd tot € 38.233,71. Hoewel dit lager is dan het door belanghebbende voorgestane bedrag, treedt het hof hiermee niet buiten de rechtsstrijd, daar belanghebbende haar cijfermatige conclusie in hoger beroep kennelijk baseert op een grotere hoeveelheid gebruikt water dan in aanmerking kan worden genomen met de door haar eveneens bepleite toepassing van de tabel, alsmede op een voor haar ongunstiger omrekening van het tarief in euro’s dan uit hantering van de officiële koers van de euro voortvloeit. Het hof verklaart het hoger beroep gegrond en vermindert de aanslag.
 

NB: Klik hier om het arrest van de Hoge Raad in het beroep in cassatie van het gemeenschappelijk belastingkantoor te bekijken.