Belanghebbende had voor € 20 een dagkaart voor parkeren op een vergunningplaats moeten kopen

Het voertuig van belanghebbende stond ten tijde van de controle in een vergunninghouderszone geparkeerd zonder dagkaart of een voor gebruik in deze zone geldige parkeervergunning. De heffingsambtenaar van de gemeente Delft heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelastingen opgelegd en het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
Belanghebbende stelt dat voor hem niet kenbaar was dat hij niet, zoals hij heeft gedaan, kon volstaan met betaling van het tarief van € 2,20 per 60 minuten, maar in plaats daarvan € 20 moest betalen. De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft het beroep gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd.
Het hof overweegt dat belanghebbende zijn voertuig op een plaats buiten de zone die wordt begrensd door het bord dat vermeldde dat sprake was van zogenoemd mix-parkeren heeft geparkeerd. Aan de achterkant van het bord ”mix-parkeren” was het bord ”einde betaald parkeren” in combinatie met ”parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouders” bevestigd. Belanghebbende had dit bord redelijkerwijs kunnen zien toen hij van de parkeerautomaat naar zijn voertuig liep. Het was derhalve voldoende kenbaar dat het voertuig op een plaats stond die alleen was bestemd voor houders van een ter plaatse geldige vergunning. Op de parkeerautomaat was duidelijk vermeld dat voor € 20 een dagkaart voor parkeren op vergunningplaatsen kon worden verkregen. Op grond hiervan kon bij belanghebbende omtrent de verschuldigdheid van de te betalen belasting redelijkerwijs geen misverstand bestaan. Hieraan doet niet af dat belanghebbende mogelijk in verwarring is gebracht doordat hij zijn voertuig vlakbij het bord ”mix-parkeren” had geparkeerd. Het had belanghebbende duidelijk moeten zijn dat, dat bord betrekking had op het daar achter gelegen gebied en niet op het er voor gelegen gebied. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
Het hof verklaart het hoger beroep gegrond.