Onaanvaardbaar verschil tussen het in rekening brengen via exploitatie-overeenkomsten en via de gronduitgifte
Belanghebbende is door de heffingsambtenaar aangeslagen voor de baatbelasting, voor de aanleg van een rioleringssysteem voor de afvoer van vuil water / regenwater. Tegen voornoemde beschikking heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar van de gemeente Echt-Susteren heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. In haar heropeningsbeslissing had de rechtbank gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 3 mei 1978. Uit dat arrest volgt – kort gezegd – dat voorkomen moet worden dat voor wat betreft de bijdrage in kosten, onaanvaardbare verschillen ontstaan tussen vergelijkbare, van de voorzieningen profijt trekkende onroerende goederen, naar gelang ter zake van het goed kosten zijn of worden voldaan krachtens overeenkomst dan wel, zoals in de onderhavige zaak, baatbelasting wordt geheven. Ter motivering van de stelling dat van een zodanig onaanvaardbaar verschil geen sprake was, heeft de heffingsambtenaar diverse malen berekeningen overgelegd.
De rechtbank heeft geen andere conclusie kunnen trekken dan dat de heffingsambtenaar achteraf fictief heeft berekend welk gedeelte kan worden geacht als baatbelasting te zijn opgebracht door de verkoop van bouwrijpe grond. Tevens concludeert de rechtbank dat er een onaanvaardbaar verschil is tussen degenen in het gebate gebied, die voor de baatbelasting zijn aangeslagen en degenen die in datzelfde gebied bouwrijpe grond hebben gekocht, zonder verplichting tot het betalen van baatbelasting. Het vorenstaande brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat de verordening onverbindend is te achten. Het beroep is gegrond .
DATUM:
23 oktober 2009
ECLI:
ECLI:NL:RBROE:2009:BK2127
ZAAKNUMMER:
AWB 07/1391
INSTANTIE:
Rechtbank Roermond