Huishoudelijk afvalwater en hemelwater kan in één belasting

Belanghebbende is in 2016 en 2017 eigenaar van een perceel van waaruit water wordt afgevoerd op de gemeentelijke riolering. De heffingsambtenaar van de gemeente Duiven heeft hiervoor rioolheffing geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. Dit wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. De verordening bepaalt onder andere dat indien aannemelijk wordt gemaakt dat de hoeveelheid water die niet als afvalwater is of wordt afgevoerd ten minste 20% van het totaal aantal verbruikte kubieke meters leidingwater en grondwater beloopt, de hoeveelheid afvalwater voor woningen wordt bepaald op 45 m³ per persoon. Belanghebbende voert aan dat dit het geval is, omdat een groot deel van het water wordt gebruikt voor de tuin. De heffingsambtenaar stelt dat belanghebbende dit onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.
Volgens de rechtbank is in de kern de vraag of “afvalwater” in de verordeningen moet worden gelezen als “huishoudelijk afvalwater” en of dus het huishoudelijk afvalwater dat op het hemelwatersysteem wordt geloosd niettemin meetelt voor de berekening van de vereiste 20%. Volgens de rechtbank kan op grond van artikel 228a Gemeentewet zowel voor de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater als voor de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking daarvan in één belasting rioolheffing worden geheven. Gelet op de verordeningen beoogt de gemeente in dit geval inderdaad beide te belasten. De gemeenteraad heeft veel vrijheid bij het kiezen van de heffingsmaatstaf die in dit geval naar het oordeel van de rechtbank geoorloofd is. De gemeenteraad beoogt ook de kosten voor de inzameling en verwerking van hemelwater te dekken. Daarom acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de keuze voor het woord “afvalwater” betekent dat wanneer huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd via het hemelwatersysteem dit meetelt voor de bepaling van de 20%. Dit volgt ook uit de verklaring van de heffingsambtenaar die heeft toegelicht dat de regeling met name bedoeld is voor boeren in het buitengebied, die leidingwater gebruiken om landerijen te besproeien. Een deel van dat water wordt door de planten opgenomen, een deel komt bijvoorbeeld in sloten terecht en niet in de systemen van de gemeente. In een dergelijk geval ontstaan er dus voor de gemeente geen kosten als gevolg van het verbruik van het water. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat ten minste 20% niet als afvalwater wordt afgevoerd.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.