Sloot is een ‘voorziening’ voor de opvang en verwerking van hemelwater
Belanghebbende stelt dat de sloten rondom zijn perceel geen enkele functie vervullen voor het afvoeren van hemelwater. De sloot staat in verbinding met een gemaal dat wordt beheerd door het hoogheemraadschap, dat het water vervolgens afvoert op een ringvaart die uitkomt op het Noordhollandsch Kanaal. Uiteindelijk wordt het water afgevoerd op de Noordzee. Volgens belanghebbende heeft de gemeente geen bemoeienis met het wegwerken van het geloosde hemelwater en kunnen de sloten niet worden aangemerkt als ‘gemeentelijke riolering’.
Het hof acht aannemelijk dat het hemelwater wordt afgevoerd via een sloot in eigendom van de gemeente. Het hof gaat ervan uit dat het hemelwater in het oppervlaktewater terechtkomt. Verder staat vast dat de gemeente ervoor heeft gekozen de in art. 228a Gemeentewet bedoelde taken te bekostigen door middel van één rioolheffing. Het hof oordeelt dat de sloot een voorziening is voor de inzameling van hemelwater als bedoeld in de Verordening. Nu deze sloot in eigendom is van de gemeente, is deze een gemeentelijke riolering als bedoeld in de Verordening. Gelet ook op de parlementaire behandeling van art. 228a Gemeentewet is het hof van oordeel dat de gemeente met de (ruime) definitie van ‘gemeentelijke riolering’ in de Verordening binnen de lijnen is gebleven van het daartoe beoogde kader. Nu niet in geschil is dat het hemelwater dat op het perceel van belanghebbende neerslaat via de sloot (in opper-vlaktewater) wordt afgevoerd, heeft het belastbare feit zich voorgedaan. Hieraan doet niet af dat het hoogheemraadschap het water van(af) de sloot verder afvoert, dan wel dat de rol van de gemeente bij het uiteindelijk in de Noordzee afvoeren van het hemelwater betrekkelijk gering lijkt te zijn.
DATUM:
11 juli 2017
ECLI:
ECLI:NL:GHAMS:2017:2900
ZAAKNUMMER:
16/00509
INSTANTIE:
Gerechtshof Amsterdam