Geen strijd met algemene rechtsbeginselen

Aan belanghebbende is voor het jaar 2005 door de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland een aanslag in de forensenbelasting opgelegd. In hoger beroep is in geschil of deze aanslag terecht is opgelegd.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat het aanvankelijke tarief van € 25 voor elke volle € 2.268 van de (WOZ-)waarde willekeurig is vastgesteld en dat het vertrouwensbeginsel is geschonden omdat, anders dan in het raadsvoorstel is neergelegd, de opbrengst van de forensenbelasting over 2005 hoger is dan over 2004. Tevens merkt belanghebbende op dat het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden, omdat een toelichting ontbreekt over de wijze waarop het tarief is berekend. Tenslotte is belanghebbende van mening dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, omdat op basis van ongepubliceerd beleid eigenaren van gemeubileerde stacaravans niet in de heffing van forensenbelasting zijn betrokken.
Het hof oordeelt dat het tarief van de forensenbelasting uitsluitend ter beoordeling van de gemeenteraad staat. Voor ingrijpen door de rechter is slechts plaats indien de gekozen tariefstelling leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake. Het oorspronkelijke tarief is volgens het hof bovendien door de wijzigingsverordening waarin het tarief met terugwerkende kracht verlaagd is tot € 14,09 voor elke volle € 2.268 van de (WOZ-)waarde, die is vastgesteld voor de aanslagoplegging, achterhaald. Doordat die wijzigingsverordening met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 in werking is getreden, moet het tarief van € 25 voor het jaar 2005 geacht worden nooit te hebben gegolden. Die terugwerkende kracht strekt slechts ten voordele van de betrokken belastingplichtigen en maakt dus geen inbreuk op het rechtsbeginsel dat wetgevende maatregelen alleen voor de toekomst behoren te gelden. Uit het raadsvoorstel blijkt dat de opbrengst van de forensenbelasting 2005 niet hoger moest zijn dan die van 2004, en dat ter bepaling van de opbrengst eerst de resultaten van de taxaties van de stacaravans worden afgewacht. De vaststelling van het tarief is derhalve gebaseerd op bepaalde uitgangspunten, zodat niet kan worden gezegd dat de vaststelling naar willekeur heeft plaatsgevonden. Tevens kan volgens het hof aan de toelichting bij het raadsvoorstel geen vertrouwen worden ontleend, nu deze toelichting is gegeven in het kader van het (lokale) wetgevingsproces, en niet in het kader van de uitvoering van de verordening. Bovendien is de werkelijke opbrengst voor 2005 lager gebleken dan de opbrengst voor 2004. Geen rechtsregel brengt mee dat de raad het tarief van de forensenbelasting moet motiveren, zodat ook geen sprake is van onzorgvuldigheid. Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel wordt eveneens verworpen, aangezien er geen sprake is van een gepubliceerd begunstigend beleid en belanghebbende geen concrete gevallen heeft aangewezen waarbij een eigenaar niet is aangeslagen in de forensenbelasting, terwijl deze wel een gemeubileerde woning of stacaravan voor eigen gebruik beschikbaar heeft gehouden.
Het hof verklaart het beroep ongegrond.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.