Rechtbank had constatering van intrekking moeten neerleggen in een uitspraak

Na de zitting heeft belanghebbende een faxbericht aan de rechtbank gezonden waarin hij verzoekt uitspraak op zijn beroep te doen. Tijdens de zitting was volgens belanghebbende namelijk afgesproken dat belanghebbende het beroep intrekt en dat de rechtbank uitspraak doet over de proceskostenvergoeding. Belanghebbende heeft verzocht om de uitspraak op te sturen zodat hij daartegen in beroep kan gaan. De rechtbank heeft hierop gereageerd en gesteld dat het proces-verbaal kan worden beschouwd als een vaststellingsovereenkomst die partijen bindt. De in het proces-verbaal opgenomen proceskostenvergoeding is de gebruikelijke forfaitaire vergoeding, aldus de rechtbank. Verder stelt de rechtbank dat belanghebbende ter zitting heeft ingestemd met deze vergoeding en vervolgens het beroep heeft ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat de beroepsprocedure is beëindigd met de toezending van het proces-verbaal.
Het hof overweegt dat op grond van artikel 27h, eerste lid, van de AWR slechts hoger beroep ingesteld kan worden tegen een uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Awb. Aangezien een proces-verbaal van zitting niet zo’n uitspraak is, kan daartegen geen hoger beroep ingesteld worden. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
Het hof ziet wel aanleiding aan belanghebbende een vergoeding toe te kennen voor de in hoger beroep gemaakte proceskosten. De rechtbank had het verzoek van belanghebbende moeten opvatten als betwisting van de rechtsgeldige intrekking van het beroep. De rechtbank had haar constatering van de intrekking moeten neerleggen in een uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Awb, zodat degene die zich daarmee niet kan verenigen daartegen een rechtsmiddel kan aanwenden (HR 23 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BT2297). De rechtbank is ten onrechte niet aan dit verzoek tegemoetgekomen, zodat belanghebbende geen andere mogelijkheid had dan het instellen van hoger beroep tegen het proces-verbaal van zitting. Gelet daarop veroordeelt het hof de Staat in de ter zake van de procedure in hoger beroep gemaakte kosten.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.