Geen aanwijzingen dat de procedure bij de rechtbank niet eerlijk is verlopen
Belanghebbende stelt dat hij onvoldoende spreektijd heeft gekregen tijdens de zitting van de rechtbank en dat de aandacht van de rechter ongelijk over de partijen was verdeeld. Zo mocht hij zijn pleitnota niet integraal voorlezen en was de leespauze die werd ingelast voor de resterende passages, veel te kort. Verder kregen de vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar van het gemeentelijk belastingkantoor Munitax ook meer spreektijd dan hij.
Het hof leidt uit de pleitnota die belanghebbende bij de rechtbank heeft ingebracht af dat hij zelf heeft voorgesteld om niet de gehele pleitnota voor te lezen. De rechtbank heeft ingestemd met het voorstel van belanghebbende en een leespauze ingelast, zodat toch iedereen kennis kon nemen van de inhoud. Concrete aanwijzingen waaruit blijkt dat de leespauze te kort was in vergelijking met de lengte van de te lezen tekst, heeft belanghebbende niet genoemd. Van de heffingsambtenaar en van de rechter mag worden verwacht dat zij alle ingebrachte stukken integraal lezen. Het standpunt van belanghebbende faalt bij gebrek aan feitelijke grondslag. Wat betreft de klacht van belanghebbende dat hij minder spreektijd had tijdens de zitting van de rechtbank, stelt het hof voorop dat voor de verdeling van de spreektijd geen regels gelden. De verdeling vloeit voort uit de vragen die de ingediende stukken oproepen en komt verder spontaan tot stand tijdens en als gevolg van het debat ter zitting. Belanghebbende heeft niet gesteld dat hem het spreken is belet of dat hij bepaalde uitlatingen niet heeft kunnen doen. Het hof concludeert dat belanghebbende niet in zijn procesbelang is geschaad.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de rechtbank minder acht heeft geslagen op wat hij heeft ingebracht in vergelijking met wat de heffingsambtenaar heeft ingebracht.
Het hof overweegt dat de rechtbank het taxatierapport van de heffingsambtenaar en de kritiek van de heffingsambtenaar op het taxatierapport van belanghebbende kennelijk overtuigender heeft geacht dan de door belanghebbende ingebrachte stukken en argumenten. Het is aan de rechter die het beroep behandelt om de bewijsmiddelen te wegen en een oordeel te geven over de aan hem voorgelegde geschilpunten. Dat de rechtbank in haar uitspraak meer aandacht lijkt te besteden aan het taxatierapport van de heffingsambtenaar en de kritiek van laatstgenoemde op het taxatierapport van belanghebbende, betekent niet dat de argumenten en het taxatierapport van belanghebbende zijn genegeerd. Het hof ziet in het dossier geen aanwijzingen dat de procedure bij de rechtbank niet eerlijk is verlopen of dat de goede procesorde is geschonden.
DATUM:
04 april 2018
ECLI:
ECLI:NL:GHARL:2018:3141
ZAAKNUMMER:
17/00736
INSTANTIE:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden