Poster van “bier van de maand” is ook na die maand reclame

Belanghebbende is gebruiker van een café waarbij openbare aankondigingen aanwezig zijn, waaronder neonverlichte letters, een terrasschot, een los stoepbord en diverse posters. De heffingsambtenaar van de gemeente Hoorn heeft een aanslag reclamebelasting opgelegd en het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
Ten aanzien van de neonletters oordeelt de rechtbank dat de letters op de gevel als één geheel moeten worden beschouwd, nu de letters afzonderlijk voor belanghebbende geen betekenis hebben. De heffingsambtenaar heeft terecht aangenomen dat met de letters samen (de naam van het café) is beoogd de aandacht van het publiek voor het café te trekken. Ten aanzien van het terrasschot en het stoepbord is de rechtbank van oordeel dat indien de heffingsambtenaar op 2 momenten verspreid in het belastingjaar constateert dat een object aanwezig is, daarmee in beginsel aan de bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid van het object gedurende het belastingjaar is voldaan. Het is dan vervolgens aan de belastingplichtige om aannemelijk te maken dat een object niet het gehele jaar aanwezig is geweest. Ten aanzien van het terrasschot heeft de heffingsambtenaar aan de bewijslast voldaan, maar ten aanzien van het losse stoepbord niet. Voor de aanslag heeft dit geen gevolgen nu de oppervlakte na vermindering in dezelfde klasse blijft. Belanghebbende stelt dat de poster van het “bier van de maand” na die maand geen reclamewaarde meer had. De rechtbank is van oordeel dat de poster ook na de betreffende maand dient te worden aangemerkt als een tot het publiek gerichte mededeling die erop gericht is de belangstelling te trekken voor wat wordt aangekondigd. De aankondiging zag niet meer op het specifieke product, maar op de poster stond ook de naam van het café vermeld. Gelet op de aard van het bedrijf is de rechtbank van oordeel dat een poster waarop een biersoort staat vermeld, gecombineerd met de naam van het bedrijf valt aan te merken als reclame voor belanghebbende.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.