In onze praktijk bestaat regelmatig behoefte aan contact met belanghebbende zelf, indien een (no cure no pay) gemachtigde is ingeschakeld. Deze zet niet zelden een hek om belanghebbende heen, en presenteert zich als enige sleutelbewaarder. Maar dat is natuurlijk onzin. De Awb schrijft in art. 6:17 voor dat de heffingsambtenaar, indien sprake is van een gemachtigde, de op de zaak betrekking hebbende stukken in ieder geval ter beschikking moeten staan aan de gemachtigde. Niets meer of minder dan dat. De heffingsambtenaar kan daarom rustig rechtstreeks contact opnemen met een belanghebbende, er is geen wettelijke bepaling die dat verbiedt. Mits van ieder stuk maar een afschrift naar de gemachtigde gaat.
Maar als we nu belanghebbende echt willen spreken en hij reageert niet. Kunnen we dan bijvoorbeeld art. 41 AWR toepassen? Daarin staat:
“Hij die zich, ingevolge de belastingwet opgeroepen tot het mondeling aan de inspecteur verstrekken van gegevens en inlichtingen, voor het onderhoud met de inspecteur doet vertegenwoordigen, is desgevorderd gehouden zijn vertegenwoordiger te vergezellen.”
Het geen gehoor geven aan dat artikel kan leiden tot omkering van de bewijslast, indien het verzuim voldoende ernstig is om de omkering van de bewijslast te rechtvaardigen. Helaas geldt het niet voor wat betreft de Wet WOZ (art. 30 lid 1 Wet WOZ). Bij de gemeentelijke heffingen kan het wel worden toegepast (art. 236 lid 1 Gemeentewet). Oproeping moet wel expliciet gebeuren.
Zou dit een mogelijkheid zijn bij bijvoorbeeld parkeerbelastingen? We zien tegenwoordig veel (geprefabriceerde) laad- en losverklaringen en onmiddellijk in- en uitstapverklaringen, waarin de belanghebbende alleen nog maar zijn naam of een naam van een getuige moet invullen. Dat is mijnerzijds geen vermoeden of zwartmakerij, er staat letterlijk {VUL HIER UW NAAM IN} in verklaringen die ik voorbij zie komen. Zelfs de naam wordt soms niet eens ingevuld, er volgt een vage krabbel en daar moet de heffingsambtenaar het mee doen. Gelukkig zien we dat de rechter in dat geval steeds vaker steunbewijs vraagt. De verklaring zelf is niet meer genoeg. Zie deze uitspraak in onze kennisbank.
Overigens kan de rechtbank een belanghebbende gewoon oproepen zijn gemachtigde te vergezellen (art. 8:27 Awb). Komt deze niet, dan kan de rechter daaraan de gevolgen verbinden die hem geraden voorkomen (art. 8:31 Awb). Dit gebeurt naar mijn mening veel te weinig. Natuurlijk begrijp ik dat, gelet op werkdruk en gering financieel belang, maar het gebeurt nu niet zelden dat gemachtigden maar wat staan te raden over de feitelijke situatie rondom het parkeren. Of zelfs over de onderhoudstoestand van een woning, waarover gemachtigde stelt dat die niet goed is, maar zelf niet is gaan kijken. Het draait in de zaak dan om de papieren werkelijkheid, en er wordt maar zelden opheldering aan de belanghebbende zelf gevraagd. Toch maar eens vaker aankaarten…