Beroep van huurder van geliberaliseerde woonruimte voldoet niet aan het relativiteitsvereiste

In geschil is of het beroep van X voldoet aan het relativiteitsvereiste (art. 8:69a Awb). Het hof overweegt dat het relativiteitsvereiste aan vermindering of verhoging van de WOZ-waarde in de weg staat, indien de indiener van het bezwaar of beroep geen direct financieel gevolg daarvan ondervindt. De rechtsregel van artikel 17 Wet WOZ strekt dan immers niet tot bescherming van het belang van deze indiener. In dit geval is niet gebleken dat sprake is van een niet-geliberaliseerde woonruimte of dat X als huurder van de woning anderszins een direct financieel gevolg ondervindt bij een wijziging van de WOZ-waarde. Dit brengt mee dat de rechtsregel van art. 17 Wet WOZ niet strekt tot bescherming van het belang van X. Het beroep kan dus niet ertoe leiden dat de waarde wordt verminderd.  

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.