Afvalstoffenheffing; vorming egalisatiereserve toegestaan, redelijke twijfel invloed BTW-compensatiefonds
Belanghebbende stelt dat de opbrengstlimiet voor de afvalstoffenheffing is overschreden.
De inzameling van afvalstoffen wordt uitgevoerd door de Gewestelijke Afvalstoffendienst (GAD) die de kosten in rekening brengt bij de deelnemende gemeenten. De bijdrage van de gemeente Hilversum voor 2012 bedraagt op basis van de begroting van de GAD € 7.994.000. De GAD heeft in 2007 tot en met 2010 exploitatie-overschotten gerealiseerd die voor de gemeente tot teruggaven hebben geleid. Deze teruggaven werden door de gemeente gedeeltelijk teruggegeven aan degenen die afvalstoffenheffing verschuldigd waren en voor het overige geboekt op een egalisatiereserve afvalstoffen. Het hof heeft geoordeeld dat de gemeente met haar wijze van ramen de opbrengstlimiet niet heeft overschreden. Enerzijds mocht de gemeente in haar raming uitgaan van de door de GAD gepresenteerde kosten en behoefde zij die kosten niet lager op te voeren dan in rekening gebracht. Anderzijds heeft zij de egalisatiereserve ingezet voor het tegengaan van tariefschommelingen en een geleidelijke afbouw van de tarieven. Voorts zijn onttrekkingen aan de reserve ook anderszins voor de afvalstoffenverwerking ingezet dan wel ten goede gekomen aan de betrokken belastingplichtigen.
De Hoge Raad overweegt dat in het oordeel van het hof besloten ligt dat de gemeente met haar wijze van ramen is gebleven binnen de geldende comptabiliteitsvoorschriften. Dat oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd. Met name kan niet worden gezegd dat art. 15.33 van de Wet milieubeheer in de weg staat aan het vormen van deze egalisatiereserve. De gemeentelijke voorschriften, waaronder art. 44, lid 2, BBV waarin de vorming van een dergelijke reserve is geregeld, gelden ook, anders dan het middel betoogt, voor deze op de Wet milieubeheer gebaseerde heffing. Opmerking verdient dat de egalisatiereserve, anders dan het middel veronderstelt, niet tot de algemene middelen van de gemeente kan worden gerekend, maar binnen het kader van doelstellingen van de afvalstoffenheffing moet worden aangewend (HR 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:253).
Het tweede middel klaagt erover dat de gemeente de omzetbelasting tweemaal als kostenpost in aanmerking heeft genomen, eenmaal via de post “Kosten GAD” van € 7.994.000 en eenmaal via de post “Overdekking BTW-compensatiefonds” van € 748.000. Dit middel slaagt. In art. 15.33, lid 3, Wet milieubeheer is bepaald dat onder de in het eerste lid bedoelde kosten mede wordt verstaan de omzetbelasting die ingevolge de Wet op het BTW-compensatiefonds recht geeft op een bijdrage uit het fonds. Die bepaling bewerkstelligt dat in de begroting geen rekening behoeft te worden gehouden met de vordering op het BTW-compensatiefonds. Belanghebbende heeft bij het hof gemotiveerd gesteld dat in de Post GAD omzetbelasting is begrepen en dat diezelfde omzetbelasting nogmaals als last is opgevoerd onder de Post Overdekking. Daarmee bestaat redelijke twijfel of er ten aanzien van de Post Overdekking een last is ter zake van de afvalstoffenverwerking. Het lag dus op de weg van de heffingsambtenaar naar vermogen duidelijk te maken dat het bedrag van € 748.000 niet tevens is begrepen in de Post GAD van € 7.994.000 (HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:777). Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat de heffingsambtenaar hieraan heeft voldaan door de mededeling dat de kosten voor 2012 exclusief omzetbelasting zijn geraamd, daartoe verwijzend naar de kostenonderbouwing van de GAD waarin geen omzetbelasting is vermeld. Dat oordeel is zonder nadere motivering onbegrijpelijk aangezien het niet vermelden van omzetbelasting in de kostenonderbouwing van de GAD de mogelijkheid openlaat dat de in die onderbouwing opgenomen posten betrekking hebben op leveringen en diensten ter zake waarvan aan het GAD omzetbelasting in rekening is gebracht. De Hoge Raad verwijst de zaak.
DATUM:
07 april 2017
ECLI:
ECLI:NL:HR:2017:600
ZAAKNUMMER:
16/00171
INSTANTIE:
Hoge Raad