Rioolrechten; vrijheid in verdeling kosten bij heffing van eigenaar en gebruiker

In geschil zijn voor het jaar 1992 opgelegde aanslagen in het rioolrecht/aansluitrecht riolering van de gemeente Amsterdam. Beoordeeld dient te worden of de geraamde opbrengst van het rioolaansluitrecht niet uitgaat boven de geraamde uitgaven welke aan dat aansluitrecht mogen worden toegerekend.
Indien een gemeente, zoals in het onderhavige geval, naast elkaar de eigenaar en de gebruiker belast, ligt het in de rede, dat aangezien de mate van het genot voor de eigenaar ten opzichte van dat voor de gebruiker moeilijk is te kwantificeren, de gemeente een zekere vrijheid heeft bij de beantwoording van de vraag welk deel van de rioleringskosten zij wil dekken door middel van de eigenaarsheffing en welk deel door middel van de gebruikersheffing. Een strikt onderscheid in die zin dat alleen investeringskosten mogen worden gedekt door de eigenaarsheffing en alleen exploitatiekosten door middel van de gebruikersheffing, is daarbij niet geboden. Nog ervan afgezien dat een dergelijke verdeling voor sommige kostensoorten niet trefzeker kan worden gemaakt, een onderscheid in die zin zou ook niet verenigbaar zijn met het gegeven dat zowel de eigenaar als de gebruiker hun genot ontlenen aan een goed functionerende gemeentelijke riolering.
Dat gemeenten die zowel eigenaars als gebruikers belasten, een zekere vrijheid hebben bij de toedeling van uitgaven aan eigenaars- en gebruikersheffingen, betekent echter niet dat zij zijn ontheven van de plicht - met het oog op de toetsing of de geraamde opbrengst van elk van de heffingen niet uitgaat boven de geraamde uitgaven ter zake - op controleerbare wijze vast te leggen welke uitgaven zij in welke mate door elk van de heffingen beogen te dekken. Aan deze eis is in dit geval met betrekking tot de in cassatie omstreden bagger- en grondwatercontrole-kosten voldaan doordat - naar na de verwijzing voor het Hof is komen vast te staan - deze kosten geheel aan de eigenaarsheffing zijn toegerekend.
Die vrijheid betekent evenmin dat zij kosten die slechts zijdelings met de riolering samenhangen omdat zij nagenoeg geheel andere doeleinden dienen, door middel van een rioolrecht mogen dekken. Zowel de baggerkosten als de kosten van controle van de grondwaterstand houden niet alleen met de aansluiting op de riolering maar met de riolering als geheel slechts zijdelings verband en dienen nagenoeg geheel andere doeleinden, waaronder wat de baggerkosten betreft in de eerste plaats de bevaarbaarheid van de grachten. De hiermee gemoeide kosten houden onvoldoende verband met de riolering om verhaal daarvan door middel van een rioolrecht te rechtvaardigen.
 

Terug naar kennisbank

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.