In 2021 heb ik de gemeente Terschelling bijgestaan in deze procedure bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2021:9555)
De heffingsambtenaar heeft een aanslag OZB opgelegd aan X voor een campingterrein. Het OZB-tarief voor niet-woningen is ten opzichte van voorgaand belastingjaar verhoogd vanwege onder meer de introductie van een opslag ten behoeve van een subsidie aan het ondernemersfonds. Het hof overweegt dat de OZB een algemene belasting is. De gemeente is vrij de belastingopbrengst te verhogen met het oog op voorgenomen uitgaven, ook als de groep personen die profiteert van die uitgaven niet geheel overeenkomt met de groep personen die de belasting draagt. Recreatiewoningen, ook als deze bedrijfsmatig worden verhuurd, zijn niet vergelijkbaar met niet-woningen zoals het campingterrein van X. Het tariefonderscheid tussen woningen (zonder opslag) en niet-woningen (wel opslag) leidt niet tot schending van het gelijkheidsbeginsel. Omdat bedrijfsmatig verhuurde recreatiewoningen voor de OZB-heffing als woningen moeten worden aangemerkt, is het voor de gemeente verder niet mogelijk ook de eigenaren/ondernemers van die woningen via de OZB-heffing van niet-woningen te laten bijdragen aan het fonds.