08 september 2020Fiscaal advies

De informatiebeschikking in de WOZ; probaat middel of procedurevertrager?

Jennifer Lanser

Fiscaal adviseur lokale belastingen

De informatiebeschikking deed per 1 juli 2011 zijn intrede in het fiscale recht. Met wisselende kritieken; hij wordt door de één geroemd, door de ander verguisd. De regeling is vervat in art. 52a AWR. Het artikel regelt, om kort te gaan, dat de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking kan vaststellen dat en in hoeverre een belastingplichtige of administratieplichtige weigert mee te werken ten behoeve van zijn eigen belastingheffing of die waarvoor hij opdracht heeft gekregen. De inspecteur moet dat bij beschikking vaststellen, indien hij daaraan de consequentie van omkering van de bewijslast wil verbinden. Het vaststellen van een informatiebeschikking gaat natuurlijk gepaard met een bezwaarmogelijkheid en een beroepsmogelijkheid. Dat maakt dat de procedure, die loopt naast de reguliere procedures inzake de aanslagoplegging, vertragend werkt.

De informatiebeschikking is sinds de invoering 9 jaar geleden ook van toepassing in het kader van de Wet WOZ (zie art. 30 lid 1 Wet WOZ). Toch wordt hij daar heel zelden gebruikt of althans, er wordt slechts zelden over geprocedeerd. Rechtspraak.nl biedt 684 procedures die gaan over de informatiebeschikking van art. 52a AWR, maar slechts 7 daarvan zijn gewezen in een WOZ-procedure. Is de informatiebeschikking bij de gemeentelijke heffingsambtenaar onbekend of onbemind? De annotator bij Belastingblad 2020/51 stelt ongeveer dezelfde vraag. Tijd voor een klein onderzoek.

Drie procedures (ECLI:NL:RBMNE:2015:2075, ECLI:NL:RBMNE:2019:6479 en ECLI:NL:RBMNE:2020:1146) komen van de gemeente Huizen. Deze gemeente vroeg in deze bezwaarfase huurcontracten op van niet-woningen, informatie over de toestand van een woning en (via een inlichtingenformulier) de secundaire objectkenmerken. In alle drie de procedures leverde dat geen enkel probleem op. De heffingsambtenaar mocht de informatiebeschikkingen in bezwaar nemen en het niet verstrekken van de gegevens leidde tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Belanghebbende moet immers na de omkering overtuigend aantonen dat de WOZ-waarde te hoog is vastgesteld.

Het is niet gezegd dat de omkering en de verzwaring van de bewijslast altijd betekent dat de heffingsambtenaar de waarde in beroep droog houdt. Immers, ook al lukt het belanghebbende niet om overtuigend aan te tonen dat de waarde niet te hoog is, dan nog wordt de vastgestelde waarde getoetst, getuige de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 20 november 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018:4977).

Een vreemde eend in de bijt is de uitspraak van Hof Den Bosch van 3 oktober 2019 (ECLI:NL:GHSHE:2019:3627, Belastingblad 2020/51). Hof Den Bosch vindt dat de heffingsambtenaar geen informatiebeschikking mocht vaststellen in bezwaar, omdat de beschikking al was genomen voordat de informatiebeschikking onherroepelijk was geworden. Het hof verwijst naar art. 52a lid 3 AWR. Een vreemde uitspraak, omdat de informatiebeschikking in die zaak pas in bezwaar, dus na de vaststelling van de beschikking, is genomen. De uitspraak is verder vreemd te noemen, omdat hetzelfde hof eerder vond dat de informatiebeschikking wel in bezwaar kon worden genomen (Hof Den Bosch 13 november 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4697). Deze uitspraak ging vooraf aan het arrest van de Hoge Raad van Raad 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2895. De Hoge Raad bevestigt daarin dat informatiebeschikkingen ook in de bezwaarfase kunnen worden genomen. Het lijkt erop dat het hof dat even kwijt was.

In bezwaar mag dus gewoon gebruik worden gemaakt van de informatiebeschikking als middel, aldus de Rechtbank Midden-Nederland in de uitspraak van 17 december 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:6479). De rechtbank verwijst naar rechtsoverweging 2.4.3 in het arrest van de Hoge Raad 2 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2895. Daarin, aldus de rechtbank, heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het niet de bedoeling is geweest om de onderzoeksbevoegdheden van verweerder (de inspecteur of de heffingsambtenaar) in de bezwaarfase te beperken. De rechtbank is daarom van oordeel dat er ook in de bezwaarfase ruimte is voor verweerder om een verzoek om informatie te doen en eventueel een informatiebeschikking te nemen als de gevraagde informatie uitblijft.

Hof Amsterdam laat in de uitspraak van 11 februari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:685) de door de heffingsambtenaar in bezwaar genomen informatiebeschikking een beetje in het midden. Maar dat komt misschien wel omdat de belanghebbende, die negen schriftelijke verzoeken van de heffingsambtenaar om een inpandige opname afsloeg, toch al in het ongelijk werd gesteld. Daarbij komt dat de informatiebeschikking niet mag worden gebruikt om een inpandige opname af te dwingen (Hof Den Bosch 11 oktober 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4234, Belastingblad 2019/320).

Is dit nu een pleidooi om de informatiebeschikking vaker in te zetten? Zoals de annotators van Belastingblad (Belastingblad 2020/51 en Belastingblad 2019/320) aangeven, is de procedure vaak stroperig. Maar de successen van de gemeente Huizen laten zien dat het best een probaat middel kan zijn. Daarbij doel ik met name op het vragen om bijvoorbeeld de toestand van de woning, of de KOUDV-factoren. Als belanghebbende die zelf opgeeft in bezwaar, wordt het met name voor NCNP-bezwaarmakers een stuk lastiger om daar in beroep nog aan te tornen. Voldoet belanghebbende niet aan het verzoek, dan wordt de bewijslast verzwaard en omgedraaid. De keuze is aan hem.

Jennifer Lanser 
 

Jennifer Lanser

Fiscaal adviseur lokale belastingen

Gedreven specialist met bestuurlijke ervaring. All-round adviseur met extra affiniteit voor interimmanagement, waterschapsheffingen en parkeerbelastingen.

Deze website maakt gebruik van cookies

De noodzakelijke cookies zijn nodig voor het functioneren van de website. De statistiek-cookies verzamelen geen persoonsgegevens en helpen ons de site te verbeteren. Overige cookies zorgen voor een optimaal werkende website inclusief embedded content. Bekijk het cookiebeleid.